Vraag:
Bij veel bedrijven hoor je het tegenwoordig vallen: ‘thuiswerken wordt de nieuwe norm’. Maar heeft mijn werknemer wel recht op (deels) thuiswerken? En kan ik het later weer terugdraaien als corona voorbij is?

Antwoord:
Banken en verzekeraars met veel werk dat thuis ook prima of zelfs beter gedaan kan worden, lijken inmiddels voorop te lopen met thuiswerken. Alleen voor overleggen en specifieke afspraken is een gang naar kantoor dan nodig.

Helemaal nieuw is het thuiswerken niet. In de ICT gebeurt het al veel langer. Afgezien van een ergonomische stoel, bureau en toetsenbord is er technisch gezien eigenlijk geen bezwaar om thuis te werken.

Nu de overheid het thuiswerken sterk aanbeveelt, doet de vraag zich voor of thuiswerken nu ook een recht is dat een werknemer kan afdwingen?

Spoedwet

Voor het antwoord op die vraag moeten we een klein stapje terug in de tijd. Op 16 mei 2020 werd bekend dat D66 en GroenLinks een wetsvoorstel wilden voorbereiden voor een wettelijk recht op thuiswerken.

Aanvankelijk had dit betrekking op de situatie ná corona, maar inmiddels blijkt – volgens deze partijen – dat ook tijdens de coronacrisis er grote behoefte is aan zo’n wettelijk recht. Een paar argumenten zijn inflexibele roostertijden, verplichte aanwezigheid op kantoor en lange files in de spits.

Het idee van de spoedwet, die inmiddels onder de naam ‘Wet werken waar je wil’ op 19 november 2020 is ingediend, ontstond omdat veel werkgevers – ondanks de oproep van de overheid zo veel mogelijk thuis te werken – het personeel gewoon op kantoor wilde zien.

De beoogde wetswijziging moet het recht op thuiswerken verankeren in de wet. Hierdoor mag een werkgever een verzoek tot thuiswerken in principe alleen weigeren als er ‘zwaarwegende bedrijfsbelangen’ zijn.

De huidige Wet flexibel werken

Met de Wet flexibel werken (2016) is het recht op aanpassing van de arbeidsplaats, waaronder thuiswerken, in de wetgeving geïntroduceerd. Als een werknemer minimaal een half jaar in dienst is op het moment van ingaan van het verzoek, kan hij een verzoek op thuiswerken indienen. Hiervoor is het niet nodig een reden op te geven. Wel geldt er een aantal voorwaarden:

  • de werknemer moet het verzoek schriftelijk bij de werkgever indienen
  • de indiening moet tenminste twee maanden voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing plaatsvinden, tenzij er sprake is van onvoorziene omstandigheden
  • het verzoek moet het tijdstip van ingang van aanpassing van de arbeidsplaats en de gewenste arbeidsplaats bevatten

Als een verzoek hier niet aan voldoet, dan kan het nog steeds zo zijn dat de werkgever op grond van goed werkgeverschap alsnog verplicht is om op het verzoek te reageren.

Afwijzen?

Een werkgever moet een verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur of werktijd in principe toewijzen, tenzij er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang.

Uit jurisprudentie blijkt dat dit een zware toets is. Zo moet een werkgever kunnen aantonen dat toewijzing van het verzoek leidt tot ernstige problemen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid of roostertechnische aard. Of dit soort problemen zich voordoen, wordt per geval beoordeeld.

Voor afwijzing van een verzoek tot aanpassing van de arbeidsplaats geldt deze eis van een zwaarwegend bedrijfsbelang niet. Werkgever en werknemer moeten de beslissing op het verzoek van de werknemer na overleg schriftelijk vastleggen. Dit geldt ook voor de redenen bij afwijzing of afwijking van het verzoek. Uiteraard moet hier wel een serieuze en zorgvuldige grond voor zijn.

Met het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wil’ wordt dit mogelijk anders, omdat hierin de zwaarwegende bedrijfsbelang toets ook voor wijziging van de arbeidsplaats wordt geïntroduceerd.

Na afwijzing mag een werknemer een jaar later weer een verzoek indienen.

Let op!
Als een werkgever niet binnen één maand voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing van de arbeidsplaats heeft beslist, dan treedt de aanpassing van rechtswege in. Dit wil zeggen dat de arbeidsplaats dan wordt aangepast overeenkomstig het verzoek van de werknemer. Opletten dus!

Terugdraaien?

Bovenstaand proces is in de wet vastgelegd om een aanpassing van de arbeidsduur, werktijd of arbeidsplaats te realiseren die voor de lange termijn geldt. In de wet is niet voorzien in het terugdraaien van een verzoek tot aanpassing.

De vraag is of dat ook door een werknemer gewenst wordt als het gaat om een verzoek tot structureel thuiswerken. Dat neemt echter niet weg dat een werkgever van het verzoek kan afwijken in die zin, dat aan het thuiswerken de voorwaarde wordt verbonden dat dit voor een bepaalde tijd geldt, of totdat er van overheidswege een ander advies dan ‘zoveel mogelijk thuiswerken’ wordt gegeven. Hierbij is een goede onderbouwing van het afwijkende besluit van cruciaal belang.

Conclusie

Kortom, de Wet flexibel werken biedt een werknemer dus een mogelijkheid om een verzoek tot thuiswerken in te dienen, maar een werkgever mag dit verzoek afwijzen of er van afwijken.

Met het wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wil’ gaat dit misschien veranderen, omdat hierin de zwaarwegende bedrijfsbelang toets ook voor wijziging van de arbeidsplaats wordt geïntroduceerd en daarmee zou afwijzing of afwijking van een dergelijk verzoek dus lastiger worden.

Tot het zover is, bestaat er dus geen wettelijk recht op thuiswerken. Terugdraaien van een eenmaal goedgekeurd verzoek is lastig, maar aan de toewijzing voorwaarden verbinden zou wel moeten kunnen. Een stevige onderbouwing is dan wel essentieel!