Uit een onderzoek onder werkgevers door het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat gemiddeld genomen de helft van de organisaties geen extra mensen met een beperking in dienst wil nemen.

In de publicatie van het SCP Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 is duurzame inzetbaarheid van medewerkers het centrale thema.

Mensen met een beperking

Tweederde van de organisaties voelt zich (enigszins) verantwoordelijk om mensen met gezondheidsbeperkingen in dienst te nemen. Het aandeel organisaties dat de komende twee jaar (meer) mensen uit deze doelgroep in dienst wil nemen, is echter beperkt: 11 procent.

De helft van de organisaties wil dit niet. Als reden noemen ze dat er geen geschikte functies zijn (41 procent), geen nieuwe medewerkers nodig zijn (27 procent), of er te weinig capaciteit is voor begeleiding en ondersteuning (12 procent).

Veel werkgevers zijn niet bekend met regelingen voor deze doelgroep, zoals loonkostensubsidie of no-risk regeling bij ziekte; respectievelijk 29 procent en 49 procent kent deze regelingen niet.

Balans arbeid en zorg

79 procent van de werkgevers vindt het hun verantwoordelijkheid om de combinatie  arbeid en zorg te faciliteren, maar concrete maatregelen zijn er niet altijd.

In 19 procent van de organisaties kunnen werknemers zelf begin- en eindtijden bepalen en 58 procent van de werkgevers is voorstander van deeltijdwerk op alle functieniveaus. In 2016 had 45 procent van de organisaties een of meer telewerkers. Dit is een verdubbeling ten opzichte van tien jaar geleden.

Functioneren oudere werknemers

60 procent van de werkgevers vindt het wenselijk dat werknemers doorwerken na hun 60ste levensjaar. In 2001 was dat nog 42 procent. Doorwerken na de pensioenleeftijd vindt 50 procent wenselijk. Driekwart vindt dat ouderen even goed functioneren als jongeren en 12 procent vindt zelfs dat ouderen beter presteren.

Toch vindt een kwart van de werkgevers dat de productiviteit van ouderen lager ligt dan hun loonkosten rechtvaardigen. Maatregelen om ouderen te ontlasten, zoals extra vrije dagen, taakverlichting en kortere werkweken komen steeds minder vaak voor.

Scholing blijft constant

Het aandeel organisaties met werknemers die een cursus of opleiding volgen, blijft constant. Het lag in de periode 1995-2015 steeds tussen de 70 en 80 procent. In sommige sectoren, zoals de industrie, zetten minder organisaties scholing in, maar gebruiken vaker baan- en taakroulatie om de kennis en vaardigheden van personeel te vergroten. 24 procent van alle werkgevers vindt dat werknemers werkgerelateerde opleidingen en cursussen zoveel mogelijk buiten werktijd moeten volgen.

Werkgevers willen wel maar nemen geen maatregelen

De overheid wil dat zoveel mogelijk mensen deelnemen op de arbeidsmarkt en benadrukt het belang van duurzame inzetbaarheid.

Een aantal structurele ontwikkelingen is in lijn met het overheidsbeleid. Zo vinden werkgevers het steeds vaker wenselijk dat werknemers na hun 60ste doorwerken en neemt het aandeel organisaties met telewerkers toe.

Toch laten de cijfers knelpunten zien die niet vanzelf oplossen nu de economie weer aantrekt. Er is dus niet zozeer sprake van een verschil tussen opvattingen van werkgevers en het overheidsstreven, eerder lijkt het of werkgevers in de dagelijkse bedrijfspraktijk geen ruimte zien (of nemen) om er concreet vorm aan te geven. Dit doet zich voor bij van-werk-naar-werk activiteiten, de combinatie van arbeid en zorg en het in dienst nemen van mensen met gezondheidsbeperkingen.

Werkgevers onderschrijven het belang van onder andere scholing en de arbeidsdeelname van mensen met gezondheidsbeperkingen, maar dit vertaalt zich lang niet altijd naar het gedrag van de werkgever.