De Tweede Kamer is op 13 september akkoord gegaan met een aantal belangrijke wijzigingen van de Arbowet.
Uit onderzoek van HR Navigator onder arbodiensten blijkt dat 62 procent de veranderingen goed tot zeer goed vinden voor werkend Nederland. Er komt meer aandacht voor preventie, de medewerker krijgt meer rechten en de medezeggenschap krijgt een stevigere vinger in de pap.
Nog niet iedereen heeft dit vertaald naar concrete dienstverlening, maar daar wordt hard aan gewerkt. Wat al wel duidelijk uit het onderzoek blijkt: de kosten voor de werkgevers zullen komend jaar fors stijgen.
Kort na goedkeuring van de wetswijziging door de Tweede Kamer ondervroeg HR Navigator, die jaarlijks meer dan 500 werkgevers ondersteunt bij het vinden van een nieuwe arbodienst, meer dan 40 arbodiensten naar hun mening over de voorgestelde wijziging en of zij al aan de nieuwe wetgeving voldoen. Na akkoord in de Eerste Kamer in november zal de wet per 1 januari 2017 in gaan.
Wat gaat er veranderen in de arbowetgeving?
Omzetstijging arbodiensten
Een van de vragen in het onderzoek is welke financiële gevolgen de nieuwe Arbowet heeft voor de arbocontracten.
Ruim 70 procent van de arbodiensten gaf aan te verwachten dat de gemiddelde arbokosten per medewerker met meer dan 5 procent gaan stijgen. 19 procent verwacht zelfs een stijging van meer dan 10 procent.
Met de verruiming van de verplichte arbotaken en een breder standaardcontract is een kostenstijging natuurlijk niet zo raar. Misschien is de inschatting van de arbodiensten nog wel aan de voorzichtige kant.
Second opinion wel echt onafhankelijk?
Medewerkers krijgen het recht om een second opinion bij een andere bedrijfsarts aan te vragen.
Bij ruim 70 procent van de respondenten wordt hiervoor een zelfstandige bedrijfsarts ingeschakeld, 18 procent organiseert dit met een collega-arbodienst. 53 procent van de aanbieders geeft aan voor de second opinion een collega-bedrijfsarts binnen de eigen arbodienst in te zetten.
Een second opinion moet worden uitgevoerd door een volstrekt onafhankelijke bedrijfsarts
Vooral dit laatste is curieus, vindt Marco de Zeeuw, adviseur van HR Navigator. “Een second opinion moet worden uitgevoerd door een volstrekt onafhankelijke bedrijfsarts, is dit wel gewaarborgd bij een collega-bedrijfsarts?”
Beroepsziekten nu vaak niet gemeld
Omdat beroepsziekten nu vaak niet worden gemeld, heeft de wetgever dit aangepast in de nieuwe Arbowet.
In de arbo-overeenkomst met de werkgever dient duidelijk vermeld te zijn dat de bedrijfsarts zich toelegt op het opsporen en onderkennen van beroepsziekten. Dat die wettelijke verplichting er niet voor niets komt, blijkt wel uit het onderzoek: maar liefst 56 procent van de arbodiensten blijkt dit nog niet expliciet in het contract te hebben opgenomen.
Aandacht voor preventie
De bedrijfsarts of arbodienst krijgt een grotere rol in de aandacht voor preventie. Hoe gaan arbodiensten ervoor zorgen dat zij hieraan in de praktijk voldoende aandacht geven?
Het onderzoek laat grote verschillen zien tussen de aanpak van (gecertificeerde) arbodiensten en de verzuimdienstverleners. Bij met name de niet gecertificeerde arbodiensten, waarbij de casemanager de liaison tussen werkgever en bedrijfsarts is, zien we dat men meer moeite heeft met de uitbreiding richting preventieve taken. De bedrijfsarts wordt bij hen vaak pas ingezet als een verzuimdossier daarom vraagt.
Een richtinggevend instrument om preventieve inzet te bepalen is een digitale vragenlijst onder alle medewerkers. De uitkomsten worden vervolgens door een A&O-deskundige, een arbeidsdeskundige, een bedrijfsarts of een (register-)casemanager beoordeeld om daarna gericht aan de slag te kunnen gaan met preventieve maatregelen.
Verzuimbegeleiding kent vaak geen preventie
Andere respondenten vertalen de input uit de spreekkamer naar organisatieniveau om dit (anoniem) in het Sociaal Medisch Team in te brengen.
“Onze bedrijfsartsen worden geïnstrueerd dit punt aantoonbaar op te pakken. We gaan hierop ook intern auditeren”, laat een aanbieder weten. “Er zijn dus zeker arbodiensten die mooie oplossingen bieden voor preventie”, aldus De Zeeuw.
“Tegelijk blijkt ook uit de antwoorden dat er arbodienstverleners zijn die zich op dit moment vaak beperken tot verzuimbegeleiding. Preventie wordt door meer dan de helft van de aanbieders nog steeds gezien als een zaak van de klant. Pas als die een signaal afgeeft, komt de arbodienst in actie. Dat is bepaald niet wat de nieuwe Arbowet beoogt: die wil juist dat de arbodienstverlener met OR/PVT en werkgever om de tafel gaat om invulling te geven aan preventie.”
Open inloopspreekuur
Medewerkers krijgen (weer) het recht om desgewenst anoniem aan te kloppen bij de bedrijfsarts. Hoe hebben de aanbieders dat geregeld?
Een flinke meerderheid heeft dit al prima op orde. Van de respondenten geeft 65 procent aan dat dit via het secretariaat van de arbodienst geregeld is. Bij 35 procent zit de bedrijfsarts op locatie en staat de deur voor alle medewerkers open, 23 procent heeft altijd wel een gaatje op locatie van de arbodienst. 35 procent van de respondenten geeft aan dat dit ook via Personeelszaken of leidinggevende geregeld kan worden, maar omdat de anonimiteit dan niet geregeld is, mag dit natuurlijk nooit de enige optie zijn om in contact te komen met de bedrijfsarts.
Opvallend is dat niemand de mogelijkheid biedt om het via hun website een afspraak in te plannen: de markt lijkt de stap naar dergelijke online dienstverlening nog te moeten maken.
Betrokkenheid medezeggenschap
De medezeggenschap (OR, PVT of belanghebbende medewerkers) heeft instemmingsrecht bij het afsluiten van elke arbo-overeenkomst. Uit onderzoek blijkt dat dit slechts in iets meer dan de helft (56 procent) van de respondenten ook in de praktijk gebeurt bij alle klanten. Ruim 30 procent geeft aan dit alleen bij grotere klanten te doen.
De arbodienst dient straks minimaal jaarlijks met OR, PVT of belanghebbende medewerkers om tafel te gaan om de samen te kijken naar de bedrijfsgezondheid in brede zin. Hoe logisch dat ook klinkt, dit blijkt voor veel dienstverleners vooralsnog een brug te ver. Nog niet de helft (44 procent) geeft aan dit voor alle klanten geregeld te hebben. Een kleine 20 procent doet dit alleen voor de grote klanten. “Het initiatief hiervoor ligt bij de betrokken OR/PvT”, geeft een respondent aan, hiermee doelend op de eigen verantwoordelijkheid van de opdrachtgever.
Vrij bezoek bedrijfsarts van elke werkplek
Hebben arbodienstverleners het contract met hun klanten schriftelijk vastgelegd dat de bedrijfsarts op zijn/haar verzoek elke werkplek mag bezoeken? Ja, zegt 31 procent.
“Omdat de huidige wetgeving hier nog niet om vraagt, vind ik dat eigenlijk een opvallend hoog percentage”, merkt De Zeeuw op.
Aanpassen contracten
Het opstellen van nieuwe contracten voor 1 januari 2017 is al volop bezig, zo blijkt uit het onderzoek: 80 procent is bezig alle nieuwe eisen vanuit de Arbowet te verwerken in een schriftelijke overeenkomst met de klant. Iets meer dan 13 procent geeft aan alles al op orde te hebben.