Driekwart van de Nederlandse werknemers vindt dat hun kantoor is ontworpen voor het oog en afleiding door geluid niet tegengaat.

Het blijkt dat er een grote discrepantie bestaat tussen wat werknemers willen en wat ze krijgen. Bedrijven lijken bij het ontwerpen van kantoren vooral kosten te willen besparen en nemen weinig tot geen maatregelen om geluidshinder te verminderen.

Dit is opvallend omdat veel werknemers hinderlijke geluiden ervaren tijdens hun werkdag. Uit eerder onderzoek is gebleken dat dit negatieve gevolgen heeft voor de productiviteit en het welzijn van medewerkers

Open kantoorruimten

Uit het onderzoek van No Ties – in opdracht van Plantronics – komt naar voren dat driekwart van de respondenten in een open kantoorruimte werkt en dat 61 procent middelmatig tot veel geluid op de werkvloer ervaart.

Ruim een kwart geeft aan dat werken in een minder open ruimte leidt tot betere werkprestaties.

Andere factoren die de werkprestaties verbeteren: een kantoor met aparte ruimten voor verschillende activiteiten (33 procent), een eigen kamer (29 procent), meer thuiswerkmogelijkheden (24 procent), lagere geluidniveaus (21 procent) en betere geluidisolatie (20 procent).

Beton en glas

Vooral in gebouwen, die voor een groot gedeelte bestaan uit beton en glas en die niet zijn voorzien van een goede geluidisolatie, blijkt de productiviteit van het personeel af te nemen. Dat geldt voor 67 procent van de respondenten. Die werken in een gebouw met een middelmatige tot slechte akoestiek.

Slechte akoestiek

De Randstad en het zuiden van het land zijn de twee regio’s waar de meeste gebouwen staan met een mooi uiterlijk maar slechte akoestiek.

In de Randstad geeft 71 procent aan dat het gebouw waarin men werkt voor het oog en niet voor het oor is ontworpen en in het zuiden is dat 73 procent van de deelnemers. In het noorden van het land is dat slechts 45 procent en dat is ruim 20 procentpunt onder het landelijk gemiddelde van 67 procent.

Kantoorontwerp

Bijna de helft van de respondenten denkt dat het besparen van kosten de belangrijkste reden was bij het ontwerpen van de kantoorruimten waar ze werken.

Als tweede drijfveer wordt het stimuleren van interacties tussen medewerkers (39 procent) genoemd en als derde reden de mogelijkheid om vaak en effectief met collega’s te kunnen samenwerken (35 procent).

Slechts 13 procent denkt dat het minimaliseren van lawaai in het kantoor de prioriteit was bij het ontwerpen en niet meer dan 7 procent denkt dat het buitensluiten van omgevingslawaai het hoofdcriterium was.

Ook wordt volgens de respondenten niet voldoende aandacht besteed aan de productiviteit (23 procent), tevredenheid (18 procent) en privacy (10 procent). Dit is opmerkelijk omdat zij aangeven dat de mogelijkheid om zich te kunnen concentreren en zonder onderbrekingen te kunnen werken de belangrijkste vereiste is voor een werkomgeving. Op nummer twee staat de aanwezigheid van natuurlijk licht, gevolgd door de beschikking hebben over ruimten om effectief met collega’s samen te werken.

Productiviteit

Geluidoverlast door collega’s staat bovenaan als factor die de meest negatieve invloed heeft op de productiviteit (40 procent). Ook de locatie van de werkplekken lijkt mee te spelen bij geluidhinder. Bijna een kwart geeft aan dat zijn bureau in een lawaaiige omgeving staat, zoals naast een koffiehoek, ingang of wc.

Gemis aan aparte ruimten voor verschillende soorten activiteiten (zoals activiteiten die concentratie vergen, samenwerking, communicatie of dienen ter ontspanning) is voor 16 procent een minpunt en een slechte akoestiek in het kantoor voor 15 procent.

Bij afwezigheid van enige vorm van afleiding zou 56 procent zich beter kunnen concentreren, 44 procent zou zijn productiviteit verbeteren en 35 procent zou minder fouten maken. Ruim een kwart geeft aan in dat geval minder stress te ervaren en 19 procent zou minder vermoeid zijn.

Om zich beter te kunnen concentreren en zich af te sluiten van afleidingen, zet 15 procent een headset op. Nog eens 30 procent gebruikt een headset om naar muziek te luisteren en om productief te zijn.