23 procent van de werknemers heeft tijdens de coronapandemie opzettelijk de gewerkte tijd die hij indiende op zijn rooster verhoogd of verlaagd.
Dit blijkt uit onderzoek van Quinyx, leverancier van Workforce Managementsoftware, uitgevoerd onder 600 medewerkers die het grootste deel van hun werktijd niet achter het bureau doorbrengen, zoals supermarkt- en zorgmedewerkers.
Van de 23 procent heeft het merendeel tijd toegevoegd die zij niet gewerkt hebben, maar ook een aanzienlijk aantal heeft hun echte werktijd verkort om te voorkomen gestraft te worden.
Ziek en toch naar het werk
Niet alleen werd er tijdens de coronapandemie gesjoemeld met het klokken van tijd, ook is 17 procent naar het werk gegaan, terwijl hij ziek was of voelde dat hij ziek zou gaan worden, ondanks het advies van de overheid om thuis te blijven bij ziekteklachten.
De belangrijkste reden dat men toch naar het werk ging, is voor 20 procent dat zij het geld nodig hadden voor huishoudelijke uitgaven. 17 procent geeft aan bang te zijn geweest hun baan te verliezen als zij niet gingen werken.
Angst om virusdrager te zijn
Dat zo’n aandeel mensen wel aan het werk ging terwijl zij ziekteklachten hadden, werd hen waarschijnlijk niet in dank afgenomen door collega’s. Zo geeft 23 procent aan tijdens de coronapandemie veel angst te hebben om ziek te worden.
Ook de angst om een virusdrager te zijn is groot: 17 procent is hier bang voor. Los van het ziek worden of anderen besmetten met corona, maakt 13 procent van de werkenden zich ook zorgen over het verliezen van hun baan of inkomen.
>>> Lees alles over thuiswerken