Op 15 september 2020 zijn tijdens Prinsjesdag de Miljoenennota en het Belastingplan 2021 gepresenteerd. Daarin gaat het vooral om investeren in plaats van bezuinigen, goede voorzieningen en een leven lang leren.

Meer dan ooit staan deze cijfers in potlood geschreven: de situatie is erg onzeker. Maar het is duidelijk dat de Nederlandse economie een forse terugslag te verduren krijgt vanwege het coronavirus.

Al met al zijn er een hoop cijfers en nieuwe maatregelen gedeeld. Dat kan overweldigend aanvoelen.

Om meer inzicht te krijgen in alle gevolgen van de nieuwe nota voor HR- en salarisprofessionals deelt Ralph Koks, arbeidsjurist bij SD Worx, vijf belangrijke wijzigingen.

1. De verwachting van een stijgende werkloosheid

De groei die nu voor 2021 wordt voorspeld, neemt niet weg dat de werkloosheid naar verwachting zal oplopen tot 6 procent, een verdubbeling ten opzichte van begin 2020. Komt er een tweede virusgolf, dan kan de werkloosheid oplopen tot ruim 8 procent.

Koks: “Wat we op dit moment merken, is dat de werkloosheid erg sectorspecifiek is. Sommige sectoren, zoals horeca, toerisme en bepaalde segmenten van de detailhandel, worden hard geraakt. Maar aan de andere kant zie je ook sectoren waarin heel snel behoefte aan personeel is. Bijvoorbeeld in onze eigen tak, de zakelijke dienstverlening, zijn we nu weer volop personeel aan het werven. Desalniettemin denk ik dat de voorspellingen in zijn algemeenheid kloppen en overeenkomen met wat ons te wachten staat.”

2. Steunmaatregelen richting het komende jaar

Het kabinet verlengt steunmaatregelen zoals de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Hierdoor blijft de werkgelegenheid zoveel mogelijk behouden en kunnen bedrijven verder.

Tegelijkertijd kunnen ontslag en faillissementen niet altijd worden voorkomen. Daarom heeft het kabinet gekozen voor een aanvullend sociaal pakket van circa € 1,4 miljard.

Dit pakket bestaat onder andere uit een goede begeleiding van werk(loosheid) naar werk, bij- en omscholing, de aanpak van jeugdwerkloosheid en de bestrijding van armoede en schulden.

Koks: “Het kabinet blijft investeren in plaats van te gaan bezuinigen. Met de maatregelen proberen ze de rust te bewaren. Vanuit dat perspectief is de verlenging een goed initiatief. Het houdt de markt enigszins kalm en biedt een vangnet voor getroffen bedrijven. Ook de manier waarop de verlenging is vormgegeven, is positief. De drempel om er gebruik van te maken wordt telkens een klein beetje verhoogd en de vergoeding verlaagd. Ondernemingen worden op die manier gestimuleerd om geleidelijk weer op eigen benen te staan. Ik zie het als een voorzichtige transitie van de crisissituatie richting een open toekomst.”

3. Verandering voor de overgangsregeling levensloopregeling

Met ingang van 1 januari 2022 eindigt het overgangsrecht voor levensloopregelingen. Is het bedrag van de overgangsregeling niet voortijdig opgenomen? Dan zal het tegen het normale tarief worden belast in de Loonheffingen. De oorspronkelijke inhoudingsplichtige dient de levensloopregeling af te handelen in de loonaangifte.

Desalniettemin ontbreekt bij (ex-)werkgevers in bepaalde gevallen de juiste informatie om een correcte en tijdige aangifte loonheffingen op dit punt te kunnen doen. Bovendien kan het zijn dat er geen inhoudingsplichtige is, doordat bijvoorbeeld de voormalig werkgever failliet is en er geen huidige werkgever is.

Op basis van de huidige wetgeving kan de uitvoerende instelling van de levensloopregeling in deze situatie niet als inhoudingsplichtige optreden. Het kabinet heeft het voornemen om dit wel te gaan toestaan.

Daarnaast is er het voorstel dat de instellingen geen heffingskortingen mogen toepassen bij de inhouding van de loonheffing over de levensloopaanspraak. De levensloopverlofkorting en de overige heffingskortingen waar de (gewezen) werknemer recht op heeft, kan die werknemer bij zijn of haar aangifte inkomstenbelasting verrekenen.

4. Uitbreiding van ouderschapsverlof

In navolging van de uitbreiding van het verlof voor partners naar vijf dagen direct na de geboorte op 1 januari 2019 en vijf weken in het eerste half jaar vanaf 1 juli 2020, neemt het kabinet een volgende stap. Dit doen zij met de invoering van negen weken deels betaald ouderschapsverlof.

Tijdens deze negen weken hebben ouders recht op een uitkering tot 50 procent van het maximum dagloon. De maatregel gaat per augustus 2022 in.

Koks: “Op zich is dit een goede ontwikkeling. Het geboorteverlof is sinds dit jaar al uitgebreid met vijf weken extra. Daar valt de uitbreiding van het ouderschapsverlof in principe ook onder. Op Europees niveau lopen we nog wat achter op sommige andere landen. Daardoor lijkt het een logische stap. Wel is het de vraag of mensen actief gebruik gaan maken van deze verlofvorm. Mensen ervaren met het verlof een terugval in hun inkomen, waardoor zeker huishoudens met een lager inkomen hier niet zo gauw voor zullen kiezen.”

5. Verruiming gerichte vrijstelling scholingskosten

Door de huidige crisis is het belang van scholing nog groter geworden. Het kabinet wil daarom de regeling hiervoor verruimen. In de Wet LB 1964 is een gerichte vrijstelling opgenomen voor vergoedingen en verstrekkingen die worden gebruikt voor het volgen van een opleiding of studie in geval van huidige arbeid.

Hierover zijn dan geen loonheffingen verschuldigd. Oud-werknemers worden hiervoor uitgesloten.

De verruiming voorziet in vergoedingen en verstrekkingen voor het volgen van gekwalificeerde scholing voor het verwerven van inkomen. Ook vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers die zijn of worden ontslagen, vallen onder de reikwijdte van de gerichte vrijstelling.

Denk hier onder meer aan scholingsbudgetten voorafgaand aan de indiensttreding en vergoedingen van scholingskosten die werkgevers willen bieden als onderdeel van een sociaal plan.