Het pensioenakkoord 2019, is het nu echt zover? Het oude pensioenakkoord is inmiddels negen jaar oud en na jarenlang onderhandelen, ligt er eindelijk een nieuw concept. Hoog nodig ook, want in de afgelopen negen jaar is onze (werkende) wereld veranderd.

Deze verandering brengt andere verwachtingen en behoeften met zich mee, wat zich uit in dit concept van het nieuwe pensioenakkoord.

De verwachting is dat de bonden zich positief uiten over het concept en dat het nieuwe pensioenakkoord binnenkort dan echt een feit is.

Maar wat betekent dit nieuwe akkoord voor werkgever en werknemer? Wat verandert er? En waarom zijn de bonden nu wel voorzichtig positief?

We bespreken de belangrijkste veranderingen uit het akkoord en we nemen je mee in de reacties van de markt.

De belangrijkste veranderingen in het pensioenakkoord 2019

De overheid heeft samen met werkgevers en werknemers afspraken gemaakt die zijn opgenomen in het concept pensioenakkoord.

AOW-leeftijd gaat minder snel omhoog

De afgelopen jaren was de AOW-leeftijd een van de belangrijkste knelpunten binnen de onderhandelingen over het pensioenakkoord. Heel wat gesprekken, stakingen, werkonderbrekingen en discussies verder, ligt er een nieuw plan:

  • Tot 2021 blijft de AOW-leeftijd op 66 en vier maanden staan
  • Daarna stijgt deze leeftijd in een aantal stappen tot 67 jaar in 2024
  • Na dit jaar wordt de AOW-leeftijd alsnog verhoogd, maar minder snel dan nu

Deze punten maken een groot verschil met hoe het nu geregeld is. De AOW-leeftijd is vandaag 66 jaar en vier maanden en deze zou stijgen tot 66 jaar en acht maanden eind 2019 en naar 67 jaar in 2021. Met het nieuwe pensioenakkoord wordt deze stijging flink langzamer, doordat de huidige pensioenleeftijd nu twee jaar wordt bevroren.

Blijft de gemiddelde levensverwachting stijgen, dan is de afspraak wel dat de pensioenleeftijd voor elk jaar dat we ouder worden, elk jaar omhoog gaat. Dit is een stijging van acht maanden en niet meer van een jaar.

Zware beroepen mogen eerder met pensioen

Aan werknemers met een zwaar beroep was altijd al een oplossing beloofd toen de pensioenleeftijd van 65 jaar werd losgelaten. Die oplossing is er alleen nooit gekomen. Wat er wel is gekomen zijn discussies over wat een zwaar beroep nu precies is. Welke beroepen vallen hier wel onder en belangrijker: welke beroepen niet? Is er nu een einde gekomen aan deze discussie met het nieuwe akkoord?

Nee, dat niet. De oplossing van de pensioenleeftijd voor zware beroepen ligt nu niet bij een lijst met wat een zwaar beroep is. De oplossing ligt bij een salarisgrens van 19.000 euro per jaar. Verdien je minder dan dit bedrag, dan mag je drie jaar eerder met pensioen en ontvang je alsnog 1.100 euro per maand. Verdien je meer dan dit bedrag, dan mag je ook eerder met pensioen, maar dan betalen werkgevers wel een ‘boete’ over het meerbedrag.

Met deze oplossing betalen werkgevers nu geen (volledige) boete meer wanneer ze werknemers eerder met pensioen laten gaan.

Of dit een goede oplossing is voor alle zware beroepen, is nog maar de vraag. Zo verdien je in de zorg, waar de meeste functies tot zware beroepen worden gerekend, vaak als startsalaris al meer dan 19.000 euro per jaar.

Pensioen voor zelfstandigen (ZZP’ers)

Volgens vakbonden is het niet eerlijk dat ZZP’ers niet verplicht zijn om pensioen op te bouwen, omdat ze hiermee voor werkgevers veel goedkoper zijn dan vaste werknemers.

Met de veranderende arbeidsmarkt, het tekort aan mensen en de behoefte aan meer flexibiliteit is deze wens van de vakbonden niet realistisch en van deze tijd. In het nieuwe pensioenakkoord zijn er dan ook geen verplichtingen opgenomen voor de ZZP’er om pensioen op te bouwen.

Volgens Minister Koolmees is het sparen van geld niet de enige manier voor een ZZP’er om later rond te kunnen komen. Een ZZP’er kan ook op een andere manier voor zichzelf voor later zorgen, door bijvoorbeeld de aankoop en afbetaling van een huis.

Toch zijn er wel afspraken gemaakt over het pensioen van de ZZP’ers. Deze afspraken zorgen ervoor dat het voor hen makkelijker is om wel pensioen op te bouwen:

  • Sparen voor pensioen wordt fiscaal aantrekkelijker
  • ZZP’ers kunnen zich nu makkelijker aansluiten bij een pensioenfonds

Dit geldt overigens ook voor werknemers van een uitzendbureau, payrollers en bedrijven die geen CAO hebben en daarom geen pensioenpremie betalen. Dit zijn zo’n 1,5 miljoen mensen in Nederland. Voor hen wordt het ook makkelijker om hun pensioen zelf te regelen.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

Wat wel verplicht wordt gesteld voor ZZP’ers in het nieuwe pensioenakkoord, is het verplicht afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). Deze verzekering moet ervoor zorgen dat ZZP’ers die door ziekte niet meer kunnen werken, niet in de bijstand terecht komen. Met deze verzekering behoud je dezelfde rechten als wanneer je bij een werkgever werkt.

De reden dat veel zelfstandigen geen AOV hebben of willen afsluiten, zijn de hoge kosten. Er wordt nog gesproken over het aanbieden van een verzekering speciaal voor zelfstandigen, zodat het wel betaalbaar wordt.

Pensioenopbouw bij de pensioenfondsen

Op dit moment betalen jongeren meer pensioenpremie en betaalt de oudere generatie minder pensioenpremie. Hierdoor betalen de jongeren meer premie dan dat ze pensioen opbouwen. Dit is misschien een logische gedachte wanneer je zeker weet dat iedereen voor altijd werknemer blijft en pensioen via de werkgever blijft opbouwen.

Tegenwoordig is dit echter niet meer het geval. Steeds vaker kiezen werknemers ervoor om voor zichzelf te beginnen, of om bij een bedrijf te werken dat geen pensioen opbouwt. De gedachte hierachter is namelijk dat je als jongere de oudere generatie subsidieert en dit later zelf als oudere generatie ook weer terugkrijgt van de dan jonge generatie. Een complex systeem dat volledig op de schop gaat.

De premie die je betaalt wordt voortaan volledig gebruikt voor de opbouw van je eigen pensioen. Dit betekent wel dat de ‘subsidie’ van de huidige jongere generatie nu al wegvalt, terwijl de oudere generatie zelf nog wel deze subsidie heeft betaald. De overheid wil dit gat van 60 tot 100 miljard euro dichten om deze nieuwe constructie aan te gaan. Hoe ze dit willen doen en wie dat gaat betalen, dat weten ze dan nog niet.

Het Parool heeft een uitgebreid artikel geschreven over het pensioenakkoord en wat dit voor welke generatie betekent.

Minder buffers voor de pensioenfondsen

Ondanks dat Nederland een van de beste pensioenstelsels ter wereld heeft, moet het toch op de schop. Het vertrouwen is er namelijk uit en de rek zit er ook niet meer in.

De pensioenfondsen hebben veel geld in kas, maar mogen dit niet uitgeven door de verplichte buffers die ze moeten hebben. Deze buffers (meestal 4 procent) moeten aantonen dat pensioenfondsen 4 procent meer geld hebben dan dat ze aan pensioenen moeten uitkeren. Hebben ze dit niet, dan volgt er een pensioenkorting, met andere woorden: er wordt gekort op de pensioenen die ze moeten uitkeren, ondanks dat ze het geld in de kas hebben.

In het nieuwe akkoord hoeven deze buffers er niet meer te zijn, zodat pensioenfondsen veel flexibeler kunnen inspelen op de markt en de economie. Zo kunnen ze bij een goed beleggingsjaar meer pensioen uitkeren en deze ook weer naar beneden bijstellen bij een minder goed beleggingsjaar. Hiermee wordt de uitkering van de pensioenen flexibeler, maar is de dreiging voor het korten op pensioenen wel veel kleiner.

Gaat er nu helemaal niet meer gekort worden op de pensioenen?

De kans dat er gekort gaat worden op de pensioenen is met de nieuwe afspraken kleiner, maar zeker niet van tafel. De kans is wel groter dat de pensioenen eerder stijgen of gelijk blijven, wat positief is ten opzichte van de huidige situatie van korten.

De vervolgstappen binnen het pensioenakkoord 2019

De eerste stappen met het concept pensioenakkoord zijn gezet en de geluiden vanuit de bonden zijn positief. Toch moeten we nog niet te hard juichen, want het lot van dit conceptakkoord ligt in de handen van de FNV-leden. Zij stemmen over dit akkoord en hebben hiermee de einduitslag in handen.

Hopelijk stemmen ze voor, om chaos en een herhaling van 2011 te voorkomen. In 2011 lag er namelijk ook al een pensioenakkoord tussen regering en werkgevers, maar de FNV-leden stemden tegen. Het gevolg was chaos, acht jaar van stagnerende pensioenen en een almaar hogere AOW-leeftijd. Om chaos te voorkomen, is nee stemmen eigenlijk helemaal geen optie.

Nee stemmen voor pensioenakkoord 2019

Dit betekent echter niet dat we er vanuit kunnen gaan dat er “ja” wordt gestemd. Zo geeft Bart van Kent, Tweede Kamerlid voor de SP, zelf in een interview met de Volkskrant aan wel “nee” te stemmen.

Ook FNV-voorman Han Busker vindt het lastig om een inschatting te maken van de stemming. Op 4 juni hebben ze hun leden geïnformeerd over het pensioenakkoord en hij spreekt over een “stevige vergadering”, waar hij wel “grote steun” ervoer voor de gekozen procedure. Op 15 juni aanstaande wordt er een definitieve uitslag van het FNV verwacht.

Wel of geen pensioenakkoord 2019?

Na de eerste opluchting dat er überhaupt een pensioenakkoord op tafel ligt, sijpelen zowel positieve als negatieve reacties binnen. Er staan goede punten in, er zijn compromissen gesloten en het akkoord is meer van deze tijd. Maar de pensioenleeftijd blijft stijgen en hoe realistisch is de afschaf van de ‘generatie-subsidie’ en het vervroegen van het pensioen van de zwaardere beroepen? Komende tijd wordt het een stuk duidelijker.

© BG magazine