Met een corona-vaccin in aantocht kunnen we voorzichtig vooruit kijken naar een terugkeer naar het normale leven. Toch kunnen Nederlandse kantoren er post-corona best eens permanent anders uit gaan zien.
Kantoormedewerkers willen ook na corona méér blijven thuiswerken dan dat ze daarvoor deden. Een kantoor wordt daarmee hoofdzakelijk een plek om overleg te hebben met collega’s en om sociale contacten bij te houden.
Dat blijkt uit een enquête onder honderden kantoormedewerkers van grote Nederlandse bedrijven, die werd gehouden in opdracht van mobiliteitsplatform Toogethr.
Thuiswerken blijft, ook na corona
Uit het onderzoek blijkt dat drie van de vijf medewerkers het thuiswerken goed tot zeer goed bevalt. Als de coronamaatregelen over zijn, dan gaan zij liever minder vaak naar kantoor dan voorheen. Nederlandse kantoormedewerkers gingen, voor het ingaan van de coronamaatregelen, gemiddeld 4,1 dagen per week naar hun werkplek.
Dat willen ze het liefst terugschroeven tot gemiddeld 2,8 dagen per week als de maatregelen voorbij zijn. Het uitsparen van reistijd is voor de meesten (77 procent) het grootste voordeel van thuiswerken, gevolgd door het feit dat ze tussen het werk door huishoudelijke klusjes kunnen doen (53 procent).
Het gemis van face-to-face contact
Meer dan driekwart van de ondervraagden geeft aan voornamelijk het spontane contact met collega’s te missen bij het thuiswerken. Ook het face-to-face overleggen met collega’s of leidinggevenden wordt door een meerderheid (71 procent) thuis gemist.
Het feit dat er bij thuiswerken een minder duidelijke scheiding is tussen werk en privé wordt door bijna de helft als een nadeel ervaren. Niet iedereen is helemaal overgestapt op thuiswerken. 17 procent van de kantoormedewerkers geeft aan nooit thuis te werken.
Functie van een kantoor verandert
Voor ruim een derde van de kantoormedewerkers geldt dat ze zich vrijer voelen om straks, als de coronamaatregelen voorbij zijn, ook meer thuis te gaan werken. De functie van het kantoor zal daarom flink veranderen in de toekomst.
Werknemers gaan niet meer naar kantoor puur en alleen om achter hun bureau aan het werk te gaan. In plaats daarvan geeft een groot deel (37 procent) aan dat overleg met collega’s de belangrijkste reden is om in de komende drie jaar naar het werk te komen.
Minder dan een kwart (23 procent) geeft aan dat het kantoor primair een plek wordt om te komen werken. Daardoor veranderen ook de eisen die aan een fijne werkplek gesteld worden. Zo zien respondenten graag een sportruimte of een vaste werkplek.