Dat in Nederland traditionele rolpatronen overheersen, is bekend.
Nederlandse vrouwen zijn kampioen deeltijdwerken en pas sinds juli mogen kersverse vaders vijf weken verlof opnemen bij de geboorte van hun kind.
Maar aan het begin van de crisis gloorde er toch hoop: zou de rolverdeling tussen mannen en vrouwen door het vele thuiswerken en de afwezigheid van de opvang voor kinderen dichter naar elkaar groeien?
Het korte antwoord is: nee. Verreweg de meesten van de ruim 1.200 ondervraagden geven aan dat de rolverdeling gelijk is gebleven.
Dat blijkt uit onderzoek van Intermediair en Nationale Vacaturebank in samenwerking met onderzoeksbureau Motivaction. Zo is het percentage mannelijke kostwinners nauwelijks gewijzigd.
50 procent van de mannen geeft aan vóór de coronacrisis meer te werken dan zijn partner, sinds de coronacrisis is dit 48 procent.
Ook bij vrouwen is de verschuiving minimaal: voor de coronacrisis werkte 19 procent meer dan de partner, sinds de crisis is dit 23 procent.
Als je kijkt naar vaders en moeders is het opvallend dat moeders wel meer zijn gaan werken, maar vaders niet. Voor de coronacrisis gaf 17 procent van de moeders aan het meeste aantal uur te werken, sinds de coronacrisis is dit 25 procent.
Huishouden en zorgtaken komen nog steeds bij de vrouw terecht
In het huishouden en de zorgtaken zijn het nog altijd de vrouwen die oververtegenwoordigd zijn. Voor corona voerde 10 procent van de mannen de meeste huishoudelijke taken uit, sinds corona is dit 11 procent en dus nagenoeg gelijk.
Vrouwen zijn iets minder gaan doen. Voor corona gaf 57 procent aan meer in huis te doen dan de partner, tegenover 53 procent sinds corona. Qua zorgtaken voor de kinderen is het beeld niet heel anders: verschuivingen in de verdeling zijn nihil.
Voor corona deed 4 procent van de mannen het meeste, tegenover 60 procent van de vrouwen. Sinds corona gaat het om 6 versus 54 procent.
Wat in het oog springt, is dat bij een jongere doelgroep (onder de 35 jaar) de verhoudingen tussen mannen en vrouwen vrijwel hetzelfde zijn als bij de groep boven de 35. Mannen werken meer en nemen aanzienlijk minder zorg- en huishoudelijke taken op zich dan vrouwen.
Ook als je kijkt naar de opleidingsniveaus (praktisch opgeleid en hbo+) zijn er geen opvallende verschillen in de verdeling tussen mannen en vrouwen te zien.
Combinatie werk en kinderen wordt als psychisch zwaar ervaren
Opvallend is dat significant meer mannen aangeven de combinatie werk en kinderen niet als lastig te ervaren. 43 procent heeft hier geen moeite mee, tegenover 32 procent van de moeders. Hierin is een opvallend verschil te zien tussen praktisch opgeleide en hoogopgeleide moeders.
Van de praktisch opgeleide vrouwen vond 23 procent het lastig, bij vrouwen met hbo+ is dat 54 procent. Ook is te zien dat het percentage mannen dat het een zegen vindt meer tijd met de kinderen door te brengen hoger is dan bij vrouwen. 52 procent van de mannen ervaart het zo, vrouwen blijven achter met 43 procent.
‘”Een verklaring hiervoor is dat vrouwen al meer tijd met de kinderen spenderen”, zegt Madelon Meester, hoofdredacteur van Intermediair. “De situatie waaruit vaders en moeders komen, is anders. Waar moeders nóg meer tijd met de kinderen eerder als last ervaren, zijn vaders blij dat ze hun kroost vaker kunnen zien omdat dit er in een normale werkweek minder van komt.”
Moeders vinden de coronacrisis psychisch gezien ook zwaarder. 25 procent van de moeders vindt dat de geestelijke gezondheid in negatieve zin is veranderd, 14 procent van de vaders ervaart dat zo.
Het is dan ook niet vreemd dat meer moeders (41 procent) dan vaders (36 procent) stiekem juichten toen de scholen weer opengingen. Ook het sociale leven en het werk werd door moeders flink lager beoordeeld dan door mannen.
Geen gesprek over rolverdeling
Opvallend is dat mannen significant vaker dan vrouwen vinden dat de crisis heeft gezorgd voor een gelijkere verdeling in het huishouden: 14 procent van de mannen tegenover 5 procent van de vrouwen.
Bij ouders is eenzelfde beeld te zien: significant meer vaders (16 procent) vinden dat de crisis voor een gelijkere verdeling heeft gezorgd, slechts 5 procent van de moeders deelt die mening. Opvallend is dat vooral hbo-plussers aangeven dat de verhoudingen niet gelijker zijn geworden.
Ondanks de toegenomen druk op vrouwen was de coronacrisis geen aanleiding voor een gesprek over de aloude patronen. Slechts 17 procent van de mannen en 10 procent van de vrouwen geeft aan dat zij het gesprek hierover hebben gevoerd.
Ook heeft de crisis slechts een minderheid aan het denken gezet over de traditionele verhoudingen. 13 procent van de mannen is zich achter de oren gaan krabben en 10 procent van de vrouwen.
Opvallend is dat mannen onder de 35 significant vaker over de traditionele rolverdeling zijn gaan nadenken dan 35-plussers: 23 procent tegenover 11 procent.