In de studie geneeskunde moet meer aandacht komen voor het thema voeding en leefstijl.

Geneeskundestudenten krijgen tijdens hun zesjarige studie gemiddeld nog geen dertig uur onderwijs over voeding.

Veel te weinig, stellen huisartsen en co-assistenten, want voedingsadvies vormt een steeds belangrijker onderdeel van hun werk.

Dat blijkt uit het rapport ‘Voeding en leefstijlfactoren in de opleiding geneeskunde’, geschreven door onderzoeker Dianne van Dam in opdracht van het ministerie van VWS.

Betrouwbare bronnen

Van de respondenten – zowel co-assistenten als huisartsen – gaf ruim 80 procent aan extra scholing te willen ontvangen over voeding en leefstijl. Ook willen ze leren wanneer en naar wie ze moeten doorverwijzen en betrouwbare bronnen over het onderwerp aangereikt krijgen.

Van Dam: “Artsen krijgen in hun spreekkamer steeds meer vragen over voeding en leefstijl, maar geven aan onvoldoende kennis te bezitten om de patiënt goed te adviseren of door te verwijzen. Er zijn bijvoorbeeld al veel betrouwbare informatiewebsites, zoals de site van de Gezondheidsraad. Maar het merendeel van de artsen kent deze websites niet.”

Voedingsonderwijs

Met name tijdens de basisopleiding geneeskunde wordt nauwelijks tijd ingeruimd voor voedingsonderwijs. Uitschieter is de Erasmus Universiteit Rotterdam met 77 uur aan onderwijs over de werking van nutriënten. De medische faculteit van de Universiteit Groningen bungelt onderaan met in totaal vijf uur voedingsonderwijs.

De huisartsopleidingen besteden iets meer aandacht aan voeding, leefstijl, gesprekstechnieken en doorverwijzen. Maar volgens Van Dam zijn ook huisartsen onvoldoende toegerust. “Bovendien wordt het onderwerp ook bij andere specialismen steeds belangrijker.”

Diabetes

De aandacht voor voeding in de gezondheidszorg zal de komende jaren alleen maar toenemen, verwacht Van Dam, zowel ter preventie als bij de behandeling van ziekten.

Met name met het oog op de groeiende groep chronisch zieken in Nederland kan voedingsadvies een belangrijke rol spelen. Er is steeds meer kennis over de effecten van voeding en leefstijl op ziekten. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat meer dan de helft van de patiënten met diabetes type 2 door middel van leefstijlaanpassingen van hun diabetes af kunnen komen, zelfs als ze al insuline spuiten. Toch leren artsen tijdens hun studie wel om insulinespuiten voor te schrijven, maar niet om voedingsadvies te geven.

Tamara de Weijer, huisarts en voorzitter van Vereniging Arts en Voeding voegt hieraan toe: “We hebben prachtige protocollen om medicatie op te bouwen, maar een richtlijn om medicatie af te bouwen bestaat simpelweg niet. Zo wordt de indruk gewekt dat dit niet mogelijk is, terwijl ik elke dag in mijn spreekkamer zie dat het tegendeel waar is.”

Stevige basis

Volgens Van Dam zijn de geneeskunde-opleidingen dé aangewezen plek om te leren over voeding en gezondheid. Ook om te zorgen voor consensus over het advies aan patiënten.

Artsen spreken elkaar nu nog vaak tegen, omdat adequate kennis ontbreekt. Door tijdens de studie een stevige basis te bieden, krijg je in de praktijk de neuzen dezelfde kant op.

Ook kunnen medische faculteiten een rol spelen bij het selecteren van onafhankelijke en betrouwbare informatie, stelt Van Dam. Er is veel informatie te vinden over voeding en gezondheid, maar deze informatie is niet altijd afkomstig van onafhankelijke partijen en bovendien niet in alle gevallen wetenschappelijk onderbouwd. Er kunnen bijvoorbeeld commerciële belangen spelen. Als artsen tijdens hun opleiding al leren wat betrouwbare informatiebronnen zijn, helpt dat ze later bij het geven van advies aan de patiënt.

Curricula

In samenwerking met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) zijn al enkele medische faculteiten bezig hun curricula te herzien en meer aandacht in te ruimen voor voeding en leefstijl.

Zo biedt de Erasmus Universiteit een extracurriculaire cursus aan over het onderwerp. Ook is het ministerie van VWS de samenwerking aangegaan met Vereniging Arts en Voeding en Voeding Leeft, om samen ervoor te zorgen dat voeding en leefstijl een prominente plek krijgt in het geneeskundecurriculum.