In het populistische geweld van vandaag, is doen het nieuwe denken. Wat moeten we doen, dacht ik toen ik las dat we opeens een kleine hausse in WIA intrede hebben, na enkele jaren van vermindering. En, mijn god, wat kunnen we doen, wanhoopte ik, toen ik las dat er bijna 3 miljoen Nederlanders chronische pijn hebben!
Wist u dat er 2,3 miljoen mensen zijn met reumatische klachten? Alleen al in Nederland, begrijp me goed! Wist u dat er 1,4 miljoen mensen diabetes hebben? 1 op de 14! En, het wordt nog erger: 1,1 miljoen mensen hebben hart- en vaatziekten (elke jaar 140.000 nieuwe gevallen!).
Ruim honderdduizend mensen hebben kanker. Obesitas: 14 procent van de Nederlanders. En als toetje: 3 miljoen mensen hebben last van psychische klachten. Tjonge jonge, om wanhopig van te worden. Is er dan niemand gezond?
Is er dan niemand in Nederland gezond?
Tel deze getallen maar eens op: iedereen is ziek. Gelukkig zijn er mensen met meerdere ziekten, dat scheelt. En ouderen hebben meer ziekten, dat is weer fijn voor de jongeren. Maar wat een getallen… Zo las ik ook: iedereen boven de 50 heeft minimaal twee diagnoses (ik ben 59 dus reken maar uit)!
Help! Op de 100 medewerkers zijn er zeker 50 of zelfs meer met een ziekte… Wat te doen? Hoe krijgen we die gezond? En – godzijdank – waarom hebben we ‘maar’ 4 procent verzuim? Moeten we handelen, of gaan we eerst denken? Even denken… wat kunnen we hier überhaupt uit concluderen?
- Is een diagnose een ziekte?
- We houden de ziekten (de diagnoses) en de klachten goed bij door te rubriceren, te diagnosticeren en vragenlijsten uit te zetten. We love it!
- Mensen hebben ziekten (diagnoses), maar zijn ze ook ziek?
- Mensen hebben klachten, maar is dat ook een ziekte (diagnose)?
- Mensen kunnen meerdere diagnoses hebben.
- Als 50 procent of meer een diagnose heeft, dan is “een ziekte hebben” de norm; en “geen ziekte hebben” minder gewoon. Gefeliciteerd, u heeft geen ziekte, uitzonderlijk!
- Als gezondheid de afwezigheid van ziekte is, dan is het waarschijnlijk onmogelijk om mensen gezond te houden of te krijgen.
De onontkoombare conclusie is: in uw bedrijf werken heel veel mensen die een ziekte hebben of die klachten hebben. Preventie, in de zin van het voorkomen van ziekte, is onbegonnen werk. Laat staan dat u dat als werkgever voor elkaar kunt krijgen Stopt u maar met alle preventie-programma’s.
De andere conclusie is positiever: bijna alle mensen met een ziekte of klachten werken gewoon door. Dit noemen wij: Aanpassingsvermogen. Voorkomen van uitval is dan ook: het herkennen van falend aanpassingsvermogen.
Als de eisen toenemen, zal er meer van ons aanpassingsvermogen worden verlangd. Bij minimaal de leeftijd van 30 houdt niemand het lang vol, bij een langdurige extreme werkdruk vallen bijna alle mensen uit.
Voorkomen van uitval is het herkennen van falend aanpassingsvermogen
Aanpassingsvermogen, ook wel workability genoemd, is echter geen eigenschap van de persoon alleen. De context is net zo belangrijk. Een schaap overleeft geen dag zonder kudde. Als u een zere rug heeft, is het fijn als u tijdelijk niet hoeft te tillen. Als er ziekte in de familie is, dan is meeleven en meedenken prettig en motiverend.
De meeste mensen kiezen een omgeving – een baan – die bij hen past. Verandert die omgeving, bijvoorbeeld door een reorganisatie of nieuwe taken, dan passen mensen zich aan. Verandert de omgeving teveel, dan haken ze af. Is de omgeving flexibel, dan blijven ze binnenboord. Is de match werk-persoon langere tijd niet goed, dan volgt uitval of ontslag.
Valt iemand uit – met welke diagnose dan ook – na drie maanden is terugkeer al erg moeilijk geworden, omdat het teveel aanpassingsvermogen vraagt om weer op de voortdenderende trein die Werk heet, te stappen.
WIA intrede heeft weinig met ziekte te maken
Terug naar de WIA. De toename van WIA op dit moment is een weergave van 2015 en het vermogen tot aanpassen in 2015 en in de twee jaren erna. Dit vermogen tot aanpassen is in het algemeen bij deze werknemers niet veranderd. De snelheid van veranderen wel. Daarmee wordt de stap naar terugkeer moeilijker.
Bovendien zijn we in economisch betere tijden gemakkelijker voor onze “zieken”. De medewerker zelf ziet meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt en dan is ziekte-uitkering en WW niet zo erg meer, want er komen wel andere banen. Er is meer geld en de trein dendert sneller voort. De consequentie is dat er meer mensen in de WIA zullen treden. Een vorm van natuurlijke selectie: zij die zich minder goed kunnen aanpassen, worden nu in het vangnet van de uitkering opgevangen.
De conclusie: WIA intrede heeft weinig met ziekte, maar alles met aanpassingsvermogen te maken. Het versterken van aanpassingsvermogen is mogelijk. We moeten dat ook niet overdrijven. Nogal wat zaken liggen al behoorlijk vast en de meeste mensen zijn ook behoorlijk flexibel! (Ga maar na: huis kopen, kinderen krijgen, vervelende baas, stomme buurman, ziekten, scheiding, slecht weer, zwakke mentaliteit, en toch… ze werken nog!)
Op de context kunt u als werkgever invloed uitoefenen
Een goed werkvermogen is een goed aanpassingsvermogen. Zaken als intelligentie, coping, ervaringen, levensfase, liggen al vast. Opleidingen liggen deels vast. Op een deel van het werkvermogen kunt u als werkgever invloed uitoefenen. En dat is de context. Door een context te creëren waarin veiligheid, eigenaarschap, opleidingen, talent managing, leiderschap en dialoog voeren mogelijk is, bevordert u waarschijnlijk het aanpassingsvermogen.
Is dit wetenschappelijk onderbouwd? Laten we het zo zeggen: wat hierboven is gezegd, kunt u ook bedenken, sterker nog: dat heeft u al bedacht. Gezond verstand. Dus, waarom wachten? Gewoon doen, niet teveel denken. Doen is het nieuwe denken…
Managementtheorieën, verandergoeroes, arbodiensten, ze roepen maar wat, en er zijn net zoveel theorieën, kwadranten, modellen als er mensen zijn. Dus hoe u het werkvermogen ook wilt versterken, laat u inspireren door uw gezonde verstand en de wetenschap dat mensen zich meestal weer kunnen aanpassen…