De afgelopen tien jaar bleef de scholingsdeelname op het werk van hoger opgeleiden stabiel op circa 64 procent.
Werkgevers blijken minder te investeren in de ontwikkeling van lager opgeleid personeel, vanwege een verondersteld gebrek aan motivatie en aan potentiële opbrengst.
Risico voor lager opgeleiden
Minister Asscher van SZW heeft onlangs een brief naar de Tweede Kamer stuurde waaruit blijkt uit onderzoek dat het aantal laagopgeleide werknemers dat zich bijschoolt sinds 2004 zelfs gedaald is van 48 naar 37 procent.
Dat is een risico voor henzelf, omdat zij gemiddeld genomen vaker onzeker werk hebben en een grotere kans lopen hun baan te verliezen.
Verder is het schadelijk voor werkgevers omdat de globalisering en technologische ontwikkelingen erom vragen dat werknemers zich continu kunnen ontwikkelen.
Asscher stelt onder meer € 22 miljoen aan ESF-middelen beschikbaar aan werkgevers en Opleidings- & Ontwikkelingsfondsen (O&O) om in duurzame inzetbaarheid te investeren en om een leercultuur te stimuleren.
63 procent van de laagopgeleide werknemers volgt geen cursus
Het aantal laagopgeleide werknemers dat zich bijschoolde, daalde van bijna de helft in 2014 naar 37 procent nu. Dat is zorgelijk omdat bedrijven regelmatig productieprocessen en de organisatie van het werk vernieuwen om concurrerend te blijven.
Dit vraagt om wendbare werkenden die tot op steeds hogere leeftijd, mee kunnen en willen gaan in deze ontwikkelingen, zich voorbereiden op het verdwijnen of veranderen van banen en sectoren als gevolg van bijvoorbeeld robotisering en automatisering.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Werkgevers en werknemers hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het investeren in scholing en ontwikkeling, ze plukken er beiden de vruchten van.
Uit onderzoek blijkt dat werkgevers qua kwaliteitsverbetering en doorgroeimogelijkheden meer verwachten van investeren in de ontwikkeling van hoger opgeleide medewerkers, maar dat werkgevers op zich best bereid zijn om te investeren in lager opgeleide werknemers.
Ze laten daarbij de daadwerkelijke investering afhangen van het initiatief en de motivatie van de medewerker, naast financiële ruimte en beschikbare informatie. En juist daar zijn laagopgeleide medewerkers onvoldoende assertief in; ze denken dat ze toch niet voor scholing in aanmerking komen.
Of ze hebben negatieve ervaringen met school in het verleden en gebrek aan geloof in eigen kunnen om een opleiding te kunnen afronden, waardoor ze niet veel op hebben met “leren in de schoolbanken”.
Laagopgeleiden ook gemotiveerd
Uit de inventarisatie van SZW van goede voorbeelden voor leren in samenwerking met 15 sectororganisaties, blijkt dat lager opgeleiden net zo gemotiveerd kunnen raken, wanneer opleidingen gepresenteerd worden als het verbeteren van het vakmanschap en het groeiperspectief. Ook als beter salaris in het vooruitzicht worden gesteld en als er sprake is van leren op de werkplek.
Minister Asscher stelt daarom via twee aanvraagrondes eind 2016 een bedrag van € 22 miljoen aan ESF-middelen beschikbaar, voor werkgevers en O&O-fondsen die de duurzame inzetbaarheid, waaronder een leercultuur, willen stimuleren.