Uit onderzoek van Motivaction in opdracht van Nationale Vacaturebank en Intermediair onder 646 respondenten komt naar voren dat de tevredenheid tussen april en oktober alleen maar groter is geworden, al missen we collega’s wel.
Halverwege maart werkten veel mensen voor het eerst niet meer op kantoor. Een tijdelijke maatregel, zo leek het.
Maar inmiddels is het bijna november en weten we: thuiswerken is een marathon geworden. Dat hierdoor onze tevredenheid afneemt, ligt voor de hand, maar het tegendeel blijkt waar.
Opvallende stijging in tevredenheid over thuiswerksituatie
Tijdens de eerste lockdown in april gaf slechts een kleine meerderheid aan tevreden te zijn over thuiswerken. 53 procent vond het toen prima om langer thuis te werken, 47 procent verlangde terug naar de kantoortuin.
In oktober zien die cijfers er anders uit. De tevredenheid over thuiswerken is toegenomen: inmiddels vindt 68 procent het prima om vanuit het thuiskantoor te opereren, slechts 32 procent denkt daar anders over.
Meer tijd voor jezelf en het gezin
Dat er geen reistijd meer is, bepaalt voor de grootste groep de tevredenheid over thuiswerken. In april gaf 68 procent aan hier content mee te zijn, nu is dat 78 procent.
Als je specifiek kijkt naar hbo- en wo-opgeleiden is dit percentage nog hoger: 85 procent geeft aan blij te zijn minder te hoeven reizen. Ook het percentage dat tevreden is over het zelf indelen van tijd is toegenomen.
Waar in april 61 procent hierover te spreken was, is dit nu 64 procent en onder hbo- en wo-opgeleiden zelfs 72 procent. 37 procent geeft aan zich thuis beter te kunnen concentreren, in april was dat 34 procent. Ook het combineren van werk en gezin gaat beter. In april was 27 procent hier tevreden over, nu is dat 33 procent.
Collega’s worden steeds meer gemist
Wel zijn we collega’s meer gaan missen. In april gaf 59 procent dit aan, nu is dat 65 procent. En ook het aantal mensen dat zich juist op het werk beter kan concentreren, is toegenomen: 41 procent is die mening nu toegedaan, tegenover 35 procent in april.
Op volledig thuiswerken zit dan ook vrijwel niemand te wachten: de meesten zijn vooral enthousiast over een hybride model: een combinatie van thuiswerken en op kantoor. Het overgrote merendeel (78 procent) gaat het liefst één of meerdere dagen per week fysiek naar het werk.
Vertrouwen in de arbeidsmarkt niet afgenomen
Opvallend is ook dat we onze kansen op de arbeidsmarkt vrijwel hetzelfde inschatten als in april. Waar destijds 51 procent dacht makkelijk nieuw werk te kunnen vinden, is dat nu 54 procent.
Wel is er een opvallend verschil tussen mannen en vrouwen: 59 procent van de mannen denkt makkelijk bij een andere werkgever aan de bak te kunnen, tegenover 49 procent van de vrouwen.
Ook ziet een aanzienlijk groter percentage inmiddels het belang van bijscholen in: in april overwoog 25 procent bijscholing, nu is dat 35 procent.