Een vrouw laat haar borsten vergroten. Een man laat een neuscorrectie uitvoeren. Zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen van cosmetische ingrepen. De vraag is of een werknemer recht op loon heeft bij het ondergaan van een cosmetische ingreep.
Deze vraag is nog maar weinig beantwoord in de rechtspraak. De kantonrechter te Middelburg heeft onlangs een uitspraak gedaan over deze principiële vraag.
Een werkneemster is op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst bij Roompot Vakanties. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Recreatie van toepassing.
Op 16 maart 2012 heeft ze twee cosmetische ingrepen aan haar gezicht laten doen en zich daarvoor ziek gemeld. De werkgever heeft de ziekmelding niet geaccepteerd. Het aantal niet werkzame uren heeft hij in mindering gebracht op het verlofsaldo. Is dat terecht?
Het oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Binnen het Burgerlijk Wetboek is de hoofdregel “geen arbeid, geen loon”. Maar er zijn uitzonderingen die binnen de risicosfeer van de werkgever vallen, weersomstandigheden bijvoorbeeld. De kantonrechter is van mening dat een cosmetische ingreep hier niet onder valt.
De werknemer kan ook zijn recht op loon behouden als hij door ziekte geen werk kan verrichten, tenzij de ziekte is veroorzaakt door opzet. Onder “ziekte” verstaat de kantonrechter een lichamelijke of psychische toestand die de werknemer verhindert om te werken.
In dit geval is de kantonrechter van mening dat tijdens het ondergaan van een cosmetische ingreep er nog geen sprake is van ziekte. Hierbij gaat hij er vanuit, dat geen sprake was van een medische ingreep en de cosmetische ingreep dus een persoonlijke keuze was.
Herstelperiode risico werknemer?
Een werknemer is dus niet ziek als hij een cosmetische ingreep ondergaat of op advies van de arts de dagen voor de operatie rust neemt. De herstelperiode is wél als ziekte aan te merken, de wet maakt namelijk geen onderscheid naar aard en oorzaak van de ziekte.
De vraag daarbij is of die herstelperiode voor risico van de werknemer komt. Het zou namelijk kunnen zijn, dat hij de herstelperiode opzettelijk heeft veroorzaakt.
De kantonrechter denkt daar als volgt over: de ziekte is door opzet van de werknemer veroorzaakt indien deze zeker weet dat hij na de cosmetische ingreep een bepaalde periode niet in staat is om te werken. De werknemer is zich bij een cosmetische ingreep er “bewust” van, dat hij een bepaalde periode niet kan werken. Die “bewustheid” is aan te merken als “opzet”.
Een uitzondering op “opzet” is als er complicaties optreden die niet horen bij een normaal te verwachten herstel. Op dat moment is er géén sprake van bewustheid bij de werknemer.
De kantonrechter is verder van mening, dat als er sprake is van een medische noodzaak bij de cosmetische ingreep, er geen sprake is van opzet. De werknemer moet de medische noodzaak wel kunnen aantonen met een oordeel van de bedrijfsarts. Het overleggen van een oordeel van de plastisch chirurg heeft de rechter in deze casus als niet voldoende geacht.
Loondoorbetaling?
Omdat er nog maar weinig (hogere) rechtspraak is omtrent dit soort gevallen, is er nog geen zekerheid over wat te doen met loondoorbetaling bij werknemers die een cosmetische ingreep ondergaan.
De lijn die deze rechter kiest, is dat een werknemer in beginsel geen recht heeft op loon als hij niet kan werken als gevolg van een cosmetische ingreep. Dit kan anders zijn als sprake is van een medische noodzaak; dan is er wél recht op loon.
De verwachte herstelperiode komt ook voor rekening van de werknemer. Als er onverwachte complicaties optreden, dan ontstaat wel recht op loon.
De uitspraak van deze kantonrechter lijkt mij juist en redelijk. Een werknemer die “bewust” kiest voor een ingreep, moet de gevolgen daarvan zelf dragen, voor zover deze gevolgen vooraf te overzien zijn.