Zes op de tien werknemers hebben weinig vertrouwen in het vinden van een nieuwe baan, ondanks het feit dat er vanuit het werkveld veel vraag naar goed getrainde werknemers is.
Het is steeds belangrijker geworden altijd te blijven leren, maar uit een onderzoek van HR- en salarisdienstverlener SD Worx in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk blijkt dat 30 procent van de Nederlandse werknemers niet regelmatig trainingen volgt om zichzelf te ontwikkelen. Deze ontwikkeling is echter bepalend voor de volgende stappen die werknemers willen zetten in hun loopbaan.
Aantal studerende werknemers gedaald
Een recent onderzoek van opleidingsinstituut Competence Factory, dat aan de hand van cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek in kaart bracht in hoeverre werkende Nederlanders tussen de 25 en 65 zich de afgelopen vijf jaar lieten scholen, bevestigt dit.
Met het project ‘Leven Lang Ontwikkelen’ stimuleerde het kabinet ontwikkeling tijdens de loopbaan met maatregelen, experimenten en regelingen. Het percentage werkende Nederlanders dat aan onderwijsactiviteiten deelnam, is de afgelopen jaren echter gedaald, wees dit onderzoek van Competence Factory uit.
Ook in landen als Duitsland (33,6 procent), België (29,9 procent) en het Verenigd Koninkrijk (27,8 procent) geeft 1 op de 3 werknemers aan dat ze niet regelmatig trainingen volgen. In Frankrijk ligt dit cijfer met (20,5 procent) een stuk lager dan het gemiddelde.
Opvallend is dat bijna de helft van alle Nederlandse werknemers (47,2 procent) aangeeft nooit het gesprek met hun HR-manager aan te gaan over het volgen van trainingen.
Bijna twee derde werknemers heeft inspraak in opleidingen
Uit het onderzoek van SD Worx bleek ook dat een groot deel van de Nederlandse werknemers (61,7 procent) inspraak heeft in het kiezen van de te volgen training. Op Europees niveau zegt gemiddeld 53,4 procent betrokken te worden bij het maken van deze keuzes.
Dit betekent echter ook dat bijna de helft van hen niet het gevoel heeft betrokken te worden bij de beslissing aan welke trainingen mag worden deelgenomen. In Frankrijk (51,5 procent) en het Verenigd Koninkrijk (50,1 procent) zegt meer dan de helft van de werknemers dat zij geen vorm mogen geven aan hun eigen ontwikkeling.
In België (46,4 procent) en Duitsland (45,9 procent) lag dit cijfer net onder de helft. In Nederland mogen bijna vier op de tien werknemers (38,3 procent) dus niet meebeslissen over welke trainingen zij willen volgen. Deze cijfers staan haaks op de inspanningen die werknemers willen leveren om zich te blijven ontwikkelen.
Drie op de vier MKB-bedrijven hebben scholingsprojecten lopen voor hun werknemers of zijn van plan dat te gaan doen. In middelgrote en grote bedrijven met meer dan 250 werknemers zet 90 procent zich in voor trainingstrajecten. Het blijkt echter dat werknemers dit vaak als onvoldoende beschouwen, schrijft SD Worx.
De meerderheid van de Europese bedrijven maakt nog geen gebruik van een talentmanagementsysteem om leerprojecten digitaal te beheren en te bevorderen. Dit geldt vooral voor het MKB; slechts 14,5 procent blijkt hier toegang toe te hebben. In 2018 werd al geconcludeerd dat het Nederlandse bedrijfsleven niet in staat was jong talent aan zich te binden.
De coronacrisis lijkt een behoorlijk aandeel te hebben in de afname van het aantal mensen dat tijdens hun loopbaan aan onderwijsactiviteiten deelnam. Zo daalde het percentage dat aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 voor het eerst in de afgelopen vijf jaar binnen alle leeftijdsgroepen, aldus Competence Factory. Dit is in tegenstelling tot wat eerder was geconcludeerd: opleidingsbudgetten grotendeels gehandhaafd tijdens corona.